Alle organisaties die hulp verlenen aan jeugdigen of die professioneel betrokken zijn bij jeugdigen doen in principe mee in het systeem. Het is wel zo dat organisaties die geen hulp verlenen aan jeugdigen, zoals onderwijs en politie, alleen signalen afgeven in het systeem. Organisaties die het verlenen van hulp aan jeugdigen als kerntaak hebben, kunnen naast het afgeven van signalen ook de zorgcoördinatie uitvoeren.
Gemeenten in de regio Land van Cuijk, Maasland , Uden en Meijerijstad hebben afgesproken dat instellingen voor buitenschoolse opvang, peuterspeelzaalwerk, kinderdagverblijven, scholen voor basis-, voortgezet onderwijs en MBO niet zelf op Zorg voor Jeugd aansluiten. Deze instellingen kunnen hun signalen via GGD (jeugdarts of jeugdverpleegkundige), het schoolmaatschappelijk werk of Leerplicht inbrengen. De betreffende professionals zetten de signalen in Zorg voor Jeugd.
Deze landelijke Verwijsindex Risicojongeren registreert risicomeldingen over jongeren van 0 tot 23 jaar. De lokale/regionale systemen, zoals het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd, zijn aangesloten op deze index. Wanneer er signalen worden afgegeven over een jeugdige buiten de grenzen van een gemeente of regio waar de jeugdige woont, dan geeft de landelijke verwijsindex deze signalen door naar de lokale/regionale systemen.
In tegenstelling tot de lokale/regionale systemen regelt de landelijke index geen coördinatie van zorg in de keten. Hierover moeten afspraken worden gemaakt op lokaal of regionaal niveau.
Het EKD bevat informatie over het kind, de gezinssituatie en de omgeving volgens het motto: geen kind buiten beeld.
Het gaat hierbij om zogenoemde ‘wat’-informatie.
Zover gaat het Zorg voor Jeugd systeem niet. Wij beginnen bij de basis met een heel eenvoudige methode waarmee zorginstellingen kunnen zien welke ketenpartners nog meer bij hun cliënt betrokken zijn. Vanzelfsprekend is er bij de ontwikkeling van het signaleringsysteem Zorg voor Jeugd rekening mee gehouden dat het systeem de flexibiliteit heeft om in een later stadium in omvangrijker projecten te worden ingepast.
Het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd is bij uitstek een instrument dat gerichte ondersteuning biedt om de coördinatie van zorg in de keten te versterken. Met het systeem worden problemen bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 – 23 jaar in een vroegtijdig stadium gesignaleerd, waarna de coördinatie van zorg in de keten wordt georganiseerd en hulp op elkaar wordt afgestemd.
Het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd is ontwikkeld door de gemeente Helmond ontwikkeld in samenwerking met 13 directies. Dit is gebeurd door vooral veel te luisteren en samen te werken. In meerdere fasen van het ontwikkelingsproces zijn directies van instellingen, professionals en vertegenwoordigers van de gemeente bij elkaar gekomen om na te denken over doelen, functies, randvoorwaarden en uitgangspunten. Dat geldt zowel voor de ontwikkeling van de aanpak, als voor de bouw van het systeem. In een proeftuin is het systeem getest. De testresultaten zijn verwerkt in een definitieve versie die nu beschikbaar is voor de markt. Omdat managers en hulpverleners direct betrokken zijn geweest bij de realisatie van het systeem sluit het systeem goed aan op de dagelijkse praktijk. Er is bovendien goed gekeken naar de ervaringen die in het land met andere initiatieven is opgedaan.
In het convenant is een escalatieprocedure opgenomen, waarin is vastgelegd hoe de zorgcoördinator moet handelen als hulpverleners het onderling niet eens worden.
In elk geval op twee momenten: als de jeugdige 24 jaar is geworden en als de zorgcoördinator beslist dat een casus kan worden afgesloten (adequate hulpverlening is dan geboden). Een signaalgever of ketenpartner kan ten alle tijde zijn/haar eigen signaal of ketenregistratie voorzien van een einddatum, daarnaast blijft een signaal/ketenregistratie maximaal 2 jaar geldig.
Ja, maar dit is alleen te volgen door de hulpverleners en signaalgevers die betrokken zijn bij de jeugdige.
Ja, dat kan bij de gemeente waar het signaal is afgegeven. Het bezwaarschrift kunt men indienen bij het College van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente.
Ja, dat is zo. De verantwoordelijk zorgcoördinator zal dat dan wel moeten vastleggen in het cliëntsysteem van de betreffende instelling.
In Noord-Brabantse gemeenten worden alle ketenregistraties en signalen opgeslagen in één database. Dat is dus geen probleem. Wanneer buiten Noord-Brabant signalen worden afgegeven over hetzelfde kind zal de landelijke verwijsindex (VIR) in de toekomst de relatie leggen tussen het de signalen.
Nee, er worden geen privacyregels geschonden. Het systeem geeft alleen zogenoemde ‘dat’-informatie door. Dat betekent dat alleen gemeld wordt dat er een contact is met een jeugdige. Over de inhoud van het contact en het risico wordt geen informatie uitgewisseld. Overigens is het systeem aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Het college en de helpdesk van het Ministerie van Justitie is ook geconsulteerd over het systeem. Daarnaast hebben juristen van de gemeente Helmond, waar het signaleringsysteem Zorg voor Jeugd is ontwikkeld, het systeem doorgelicht.
In opdracht van de provincie Noord-Brabant is een extra toets uitgevoerd door juristen.
De jeugdigen (0-23) die met een hulpvraag worden geregistreerd bij de instellingen, worden (handmatig of geautomatiseerd) opgenomen in de database van Zorg voor Jeugd. Daarmee ziet een instelling automatisch of er ook andere instellingen betrokken zijn. Daarnaast kunnen hulpverleners signalen registreren in het systeem. Zowel bij de signaalregistratie en als bij de registratie van de hulpvraag wordt met behulp van het systeem geverifieerd of deze jeugdige als zodanig ook bekend is in de gemeente of de regio.
In het privacy-advies staat duidelijk vermeld dat het informeren van ouders/wettelijke vertegenwoordigers toereikend is. Als u dat noodzakelijk vindt, kunt u ook een signaal afgeven als de ouders het daar niet mee eens zijn.
In het convenant is geregeld hoe ouders/wettelijke vertegenwoordigers bezwaar kunnen maken als zij het hier niet mee eens zijn.
Ja, dit kan maar dan moet het signaal ingevoerd worden op de naam van het kind. Ook hier geldt: op het moment dat een hulpverlener van mening is dat er mogelijk risico’s ontstaan voor een jeugdige, wordt een signaal afgegeven over de jeugdige.
In de voorbereiding op de invoering van het systeem moeten de volwassenenorganisaties wel zorgvuldig worden geïnstrueerd over deze wijze van signalering.
Dat is zeker zinvol, maar het wordt door het systeem niet opgelegd. Het is aan de beoordeling van de hulpverlener om te beslissen of er een relatie gelegd moet worden met een van de familieleden of andere betrokkenen in de omgeving van de jeugdige. Vastgelegd wordt om welke relatie het gaat, welke hulpverlener de relatie heeft gelegd en op welke datum. Wederom wordt geen enkele ‘wat’-relatie gelegd.
Op het moment dat het systeem twee zorgcoördinerende instellingen vast legt in één gezin ontvangen de zorgcoördinerende instellingen een bericht dat nader afstemming over de zorgcoördinatie noodzakelijk is.
Daarmee wordt een vroegtijdige afstemming gewaarborgd op het moment dat in één gezin twee zorgcoördinatoren door het systeem worden aangewezen.
Indien er twee kinderen worden gemeld uit hetzelfde gezin wordt er geen automatische koppeling gelegd. Iedere casus staat apart.
Het systeem geeft wel een signaal op het moment dat er in één gezin twee zorgcoördinerende instellingen worden geregistreerd. Op het adres is wel zichtbaar in Zorg voor Jeugd dat er ketenregistraties/signalen zijn van twee kinderen uit één gezin.
In dit soort situaties kan er wel een signaal voor het kind in het systeem worden afgegeven. De zorgcoördinator wordt getraind om signalen in te kunnen schatten.
Voor de signaalgevers is een korte handwijzer opgesteld waarin op een eenvoudige wijze is vastgelegd hoe de signaalgever moet omgaan met het afgeven van signalen. Deze handwijzer is beschikbaar voor deelnemende instellingen.
Als er een match wordt gemaakt, worden alle signaalgevers door de zorgcoördinator gebeld. In dat overleg wordt vervolgens informatie gedeeld over het signaal.
Zie tevens http://www.handreikingmelden.nl
Een registratie in het Zorg voor Jeugdsysteem heeft niet hetzelfde doel als een AMK melding. Het doel van het Zorg voor jeugdsysteem is het op gang brengen van samenwerking rondom jeugdigen tot 23 jaar en gezinnen die risico’s lopen en waarvan men oordeelt dat de samenwerking onvoldoende tot stand komt zonder de registratie in het Zorg voor Jeugdsysteem. Het Zorg voor Jeugdsysteem zelf is een hulpmiddel om de samenwerking te faciliteren. Een registratie in het Zorg voor Jeugdsysteem kan zonder het doen van een melding bij het AMK.
Als er vermoedens zijn van mogelijk kindermishandeling, dan dient men de stappen uit de meldcode te volgen. Deze kunnen uiteindelijk leiden tot een AMK melding. Na het doen van een AMK melding wordt een onderzoek gestart door Bureau Jeugdzorg naar de melding.Als je een melding doet bij het AMK heb je logischerwijs al eerder een signaal afgegeven in het Zorg voor Jeugdsysteem om via een match met andere hulpverleners of registreerders rond het kind in contact te komen.
Klik hier > Verschil en samenhang tussen het Zorg voor Jeugdsysteem en de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling < voor meer informatie.
De melder is bij het afgeven van een urgent signaal over een jeugdige verplicht zelf direct telefonisch contact te leggen met de zorgcoördineerde instelling. Direct daarna wordt het signaal geregistreerd in het signaleringssysteem.
Als het een eerste signaal over een kind betreft, dan moet je als signaalgever handelen zoals je altijd doet. Bijvoorbeeld een melding bij Veilig Thuis doen als het om kindermishandeling gaat.
Dan moet de signaalgever, zoals ook nu het geval is, zelf actief handelen en contact leggen met bijvoorbeeld maatschappelijk werk/thuiszorg e.d. Het signaal blijft wel in het systeem. Het systeem geeft ook een bericht terug aan de signaalgever, waarin staat dat er (nog) geen andere instellingen betrokken zijn en dat het initiatief van handelen dus ligt bij de signaalgever.
En wordt dan automatisch een zorgcoördinator aangewezen volgens de beslisregels. De beide instellingen die het signaal hebben afgegeven, krijgen hierover een email. Bovendien zien ze na het melden van het signaal, direct in het in het systeem welke instellingen eerder een signaal hebben afgegeven.
Nee, dat kan niet. Het overzicht van afgegeven signalen over een jeugdige wordt pas zichtbaar nadat een signaal is afgegeven. De signaalgever beschikt dus niet over de bevoegdheid om te kunnen raadplegen in alle signalen.