Deze landelijke Verwijsindex Risicojongeren registreert risicomeldingen over jongeren van 0 tot 23 jaar. De lokale/regionale systemen, zoals het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd, zijn aangesloten op deze index. Wanneer er signalen worden afgegeven over een jeugdige buiten de grenzen van een gemeente of regio waar de jeugdige woont, dan geeft de landelijke verwijsindex deze signalen door naar de lokale/regionale systemen.
In tegenstelling tot de lokale/regionale systemen regelt de landelijke index geen coördinatie van zorg in de keten. Hierover moeten afspraken worden gemaakt op lokaal of regionaal niveau.
Het EKD bevat informatie over het kind, de gezinssituatie en de omgeving volgens het motto: geen kind buiten beeld.
Het gaat hierbij om zogenoemde ‘wat’-informatie.
Zover gaat het Zorg voor Jeugd systeem niet. Wij beginnen bij de basis met een heel eenvoudige methode waarmee zorginstellingen kunnen zien welke ketenpartners nog meer bij hun cliënt betrokken zijn. Vanzelfsprekend is er bij de ontwikkeling van het signaleringsysteem Zorg voor Jeugd rekening mee gehouden dat het systeem de flexibiliteit heeft om in een later stadium in omvangrijker projecten te worden ingepast.
Het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd is bij uitstek een instrument dat gerichte ondersteuning biedt om de coördinatie van zorg in de keten te versterken. Met het systeem worden problemen bij kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 – 23 jaar in een vroegtijdig stadium gesignaleerd, waarna de coördinatie van zorg in de keten wordt georganiseerd en hulp op elkaar wordt afgestemd.
Alle organisaties die hulp verlenen aan jeugdigen of die professioneel betrokken zijn bij jeugdigen doen in principe mee in het systeem. Het is wel zo dat organisaties die geen hulp verlenen aan jeugdigen, zoals onderwijs en politie, alleen signalen afgeven in het systeem. Organisaties die het verlenen van hulp aan jeugdigen als kerntaak hebben, kunnen naast het afgeven van signalen ook de zorgcoördinatie uitvoeren.
In elk geval op twee momenten: als de jeugdige 24 jaar is geworden en als de zorgcoördinator beslist dat een casus kan worden afgesloten (adequate hulpverlening is dan geboden). Een signaalgever of ketenpartner kan ten alle tijde zijn/haar eigen signaal of ketenregistratie voorzien van een einddatum en een signaal blijft maximaal 2 jaar geldig.
Ja, dat kan bij de gemeente waar het signaal is afgegeven. Het bezwaarschrift kunt u indienen bij het College van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente.
Nee, er worden geen privacyregels geschonden. Het systeem geeft alleen zogenoemde ‘dat’-informatie door. Dat betekent dat alleen gemeld wordt dat er een contact is met een jeugdige en dat er een situatie is met een bepaalde risicograad. Over de inhoud van het contact en het risico wordt geen informatie uitgewisseld. Overigens is het systeem aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Het college en de helpdesk van het Ministerie van Justitie is ook geconsulteerd over het systeem. Daarnaast hebben juristen van de gemeente Helmond, waar het signaleringsysteem Zorg voor Jeugd is ontwikkeld, het systeem doorgelicht.
In opdracht van de provincie Noord-Brabant is een extra toets uitgevoerd door juristen. Klik hier voor de resultaten van deze toets.
De jeugdigen (0-23) die met een hulpvraag worden geregistreerd bij de instellingen, worden (handmatig of geautomatiseerd) opgenomen in de database van Zorg voor Jeugd. Daarmee ziet een instelling automatisch of er ook andere instellingen betrokken zijn. Daarnaast kunnen hulpverleners signalen registreren in het systeem. Zowel bij de signaalregistratie en als bij de registratie van de hulpvraag wordt met behulp van het systeem geverifieerd of deze jeugdige als zodanig ook bekend is in de gemeente of de regio.
In het privacy-advies staat duidelijk vermeld dat het informeren van ouders/wettelijke vertegenwoordigers toereikend is. Als u dat noodzakelijk vindt, kunt u ook een signaal afgeven als de ouders het daar niet mee eens zijn.
In het convenant is geregeld hoe ouders/wettelijke vertegenwoordigers bezwaar kunnen maken als zij het hier niet mee eens zijn.
Ja, dit kan maar dan moet het signaal ingevoerd worden op de naam van het kind. Ook hier geldt: op het moment dat een hulpverlener van mening is dat er mogelijk risico’s ontstaan voor een jeugdige, wordt een signaal afgegeven over de jeugdige.
Dat is zeker zinvol, maar het wordt door het systeem niet opgelegd. Het is aan de beoordeling van de hulpverlener om te beslissen of er een relatie gelegd moet worden met een van de familieleden of andere betrokkenen in de omgeving van de jeugdige. Vastgelegd wordt om welke relatie het gaat, welke hulpverlener de relatie heeft gelegd en op welke datum. Wederom wordt geen enkele ‘wat’-relatie gelegd.
Op het moment dat het systeem twee zorgcoördinerende instellingen vast legt in één gezin ontvangen de zorgcoördinerende instellingen een bericht dat nader afstemming over de zorgcoördinatie noodzakelijk is.
Daarmee wordt een vroegtijdige afstemming gewaarborgd op het moment dat in één gezin twee zorgcoördinatoren door het systeem worden aangewezen.
Indien er twee kinderen worden gemeld uit hetzelfde gezin wordt er geen automatische koppeling gelegd. Iedere casus staat apart.
Het systeem geeft wel een signaal op het moment dat er in één gezin twee zorgcoördinerende instellingen worden geregistreerd. Op het adres is dan wel zichtbaar in Zorg voor Jeugd dat er ketenregistraties/signalen zijn van twee kinderen uit één gezin.
In dit soort situaties kan er wel een risicosignaal voor het kind in het systeem worden afgegeven. Daarnaast kunnen relaties worden aangevinkt, in dit geval dus de ouders. De zorgcoördinator wordt getraind om signalen in te kunnen schatten.
Het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd is vooral gericht op het vroegtijdig signaleren van risico’s bij jeugdigen. De melding bij het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) blijft dus bestaan en dient door iedereen conform de richtlijnen te worden uitgevoerd.
Uitgangspunt dat dubbel melden vooralsnog de meest aangewezen weg is (uiteindelijk komen deze 2 meldingen toch bij elkaar omdat in dit geval de ketencoördinatie toch bij Bureau Jeugdzorg terecht komt).
De provincie Noord-Brabant bereidt momenteel een nieuw centraal meldpunt voor spoedeisende hulp voor.
Nee, je kan alleen als gebruiker signalen afgeven in Zorg voor Jeugd. Dat is nooit anoniem.
Signalen krijgen een houdbaarheid van 2 jaar mee. Deze einddatum kan wel eerder worden beeindigd maar niet verder in de toekomst worden gezet. Als er na deze 2 jaar nog steeds zorgen zijn moet er een nieuw signaal worden afgegeven.
Daarnaast kan het zo zijn dat de verantwoordelijk ketencoördinator op een bepaald moment de ketenregistratie en signalen beeindigd in het systeem. Dat gebeurt op het moment dat geen zorgen meer bestaan over de jeugdige. Wanneer de ketenregistraties en signalen worden beeindigd, zakken de registraties naar de historie binnen de database. Op het moment dat er binnen 5 jaar weer een nieuwe ketenregistratie en/of signaal wordt afgegeven over deze jeugdige, zijn de oude signalen en registraties uitgegrijsd zichtbaar.
Als het langer dan 5 jaar geleden is, is dit niet meer zichtbaar en kan niet worden gezien of een jongere historie heeft in Zorg voor Jeugd.
In het privacy-advies staat duidelijk vermeld dat het informeren van ouders/wettelijke vertegenwoordigers toereikend is. Als u dat noodzakelijk vindt, kunt u ook een signaal afgeven als de ouders het daar niet mee eens zijn.
In het convenant is geregeld hoe ouders/wettelijke vertegenwoordigers bezwaar kunnen maken als zij het hier niet mee eens zijn.
Het is een illusie om te denken dat een geautomatiseerd systeem alleen kan zorgen voor meer ketensamenwerking. Daar is inzet en betrokkenheid van mensen voor nodig. Wél kan het systeem de sluitende aanpak van jeugdbeleid ondersteunen. Omdat het ketenpartners inzicht geeft in elkaars betrokkenheid, weten zij elkaar in een vroeg stadium te vinden en kunnen zij acties op elkaar afstemmen. Uit het draagvlakonderzoek dat in Helmond is gehouden blijkt dat een het systeem een positief effect heeft op de samenwerking. Het systeem moet dan wel zorgvuldig en in goed overleg met de betrokken instellingen worden ingevoerd.