Met ondersteuning van het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd komen instellingen in de keten van jeugdzorg in vier stappen tot een betere hulpverlening.
Jeugdigen met een hulpvraag worden geregistreerd in het eigen cliëntsysteem van een instelling. De zogenoemde ‘dat’-gegevens uit deze registratie worden handmatig of door middel van een geautomatiseerde koppeling doorgegeven aan het systeem Zorg voor Jeugd. De instellingen die bij een bepaalde jeugdige zijn betrokken, worden automatisch via een mailbericht geïnformeerd als dezelfde jeugdige door een nieuwe, nog niet eerder betrokken instelling, wordt geregistreerd. Daarmee hebben de instellingen en hulpverleners continu inzicht in de instellingen die contact hebben met de jeugdige en wordt ketenregistratie opgebouwd.
Als een hulpverlener of een andere signaalgever een probleemsituatie constateert, voert hij of zij een signaal in het systeem in. Aan het signaal wordt een code meegegeven. Ook deze signalering wordt direct via de mail doorgegeven aan alle betrokken instellingen.
Wanneer er meerdere instellingen betrokken zijn bij de hulp aan een jeugdige en bij en urgent signaal, start de zorgcoördinatie. In de Hoeksche waard zijn in samenwerking met de hulpverlenende instellingen beslisregels opgesteld op grond waarvan het systeem automatisch de instelling aanwijst die in eerste instantie verantwoordelijk wordt voor de zorgcoördinatie. In de Hoeksche Waard vervult het Centrum voor Jeugd en Gezin een cruciale rol in de coördinatie van zorg. De regisseur sluitende aanpak heeft deze taak als verdeelpunt op zich genomen. Vervanging is geregeld bij Careyn.
De zorgcoördinator bepaalt per situatie of het nodig is om hulp te verlenen. Wanneer dit het geval is, dan zet de zorgcoördinator acties uit in het systeem. De instellingen die een actie moeten opvolgen, ontvangen hierover dan automatisch een mailbericht. Het systeem bevat tevens een voortgangsfunctie, zodat de zorgcoördinator kan volgen welke acties zijn opgevolgd.
Het systeem heeft geen mogelijkheden tot het registreren van inhoudelijke informatie over de jeugdige en de geboden hulpverlening, de zogenoemde ‘wat’-informatie. Het is dus uitdrukkelijk geen Elektronisch Kinddossier.